De laatste tijd zijn er in het Verenigd Koninkrijk enkele huiveringwekkende archeologische vondsten gedaan, zoals de ontdekking van 317 skeletten in een winkelcentrum. De vondst op een boerderij heeft echter de aandacht getrokken omdat een van de meest ongelooflijke schatten uit de IJzertijd is opgegraven.
Verantwoordelijk hiervoor was een team van archeologen van de Universiteit van Durham, dat onder de grond van Yorkshire meer dan 800 voorwerpen van ongeveer 2000 jaar oud heeft ontdekt, die deel uitmaakten van een rituele schat uit de ijzertijd.
Ze hebben deze schat Melsonby Hoard genoemd en hij is niet alleen indrukwekkend vanwege zijn omvang, maar ook vanwege de geschiedenis van macht, ceremonie en culturele verbondenheid die hij onder de grond herbergt.
Een van de grootste schatten uit de ijzertijd ontdekt op een Britse boerderij

De vindplaats werd opgegraven door onderzoekers van de Universiteit van Durham in samenwerking met andere instellingen, en heeft geleid tot de ontdekking van unieke overblijfselen, waaronder onderdelen van voertuigen, feestgerei en ceremoniële wapens.
Opvallende vondsten zijn onder meer 28 ijzeren wielen, gedeeltelijke resten van ten minste zeven wagens of quadriga’s, drie ceremoniële speren, twee versierde ketels en diverse harnassen voor veertien pony’s.
Veel van deze voorwerpen waren verbrand of verbogen voordat ze werden begraven, wat door sommigen wordt gezien als een soort ritueel. Bovendien zou dit wijzen op een zorgvuldige planning.
Om al deze schatten te kunnen onderzoeken, benaderden de archeologen het onderzoek als een puzzel. Hiervoor registreerden ze de positie en de staat van elk stuk, om zo te reconstrueren hoe de schat was samengesteld.
Ook de materialen zijn van fundamenteel belang. Ze omvatten koper, gekleurd glas en edele metalen, wat het bestaan van een handelsnetwerk zou bewijzen dat de Britse gemeenschappen tijdens de ijzertijd met het Europese vasteland verbond.
De technologie die nodig was om de archeologische schat van het Verenigd Koninkrijk op te graven

De vondst was zo complex dat de onderzoekers ervoor kozen om de voorwerpen niet ter plaatse te scheiden. Hoe ongelooflijk het ook lijkt, ze brachten een blok aarde van bijna 250 kilo vol met verroeste stukken naar het laboratorium.
Eenmaal in een veilige omgeving gebruikten ze een röntgenscanner en computertomografie (CT) om de binnenkant van het stuk aarde in drie dimensies te visualiseren. Dankzij deze techniek konden ze details identificeren die onzichtbaar waren voor het menselijk oog, zonder de stukken te beschadigen.
Een van de gevonden ketels vertoont versieringen met vis- en spiraalmotieven die typerend zijn voor de La Tène-kunst, kenmerkend voor het Keltische Europa van de ijzertijd. Deze details hebben het mogelijk gemaakt om de vondst te dateren en culturele contacten buiten Groot-Brittannië aan te tonen.
De archeologische schatten uit de ijzertijd waren een weerspiegeling van de macht
Het soort voorwerpen dat werd gevonden, wagens, speren, harnassen en feestgerei, wijst op een context van publieke vertoning en ceremonies die verband hielden met status en leiderschap.
Het feit dat veel voorwerpen beschadigd of verbrand waren voordat ze werden begraven, wordt geïnterpreteerd als een begrafenisritueel of als een symbool van politieke verandering binnen de gemeenschap.
Archeologen beschouwen de ontdekking nu als een opening voor een nieuwe onderzoekslijn. De nieuwe focus ligt op de manier waarop samenlevingen in de ijzertijd handel en territoriale controle beheerden via voertuigen en communicatiewegen.
